Huelva is één van de minst bezochte gebieden in Andalusië, maar dat is onterecht, want het biedt heel veel voor een rondreis door Andalusie. De Huelva ligt aan de westelijke rand van Andalusië, begrensd door Portugal in het westen, de provincie Sevilla in het oosten en Extremadura in het noorden.
Huelva is waarschijnlijk het best bekend voor het Parque Nacional de Doñana, één van Europa’s belangrijkste waterrijke gebieden, en de thuisbasis van een ongelooflijke veelheid wilde dieren, duinen, moerassen, dennenbossen, zoutpannen en zoetwaterlagunes. Er leven bijvoorbeeld bedreigde lynxsoorten en zeldzame Spaanse keizerarenden. De beste tijd om het Parque Nacional de Donana te bezoeken is in de winter en het voorjaar wanneer er veel watervogels in het park zijn. In de winter komen duizenden ganzen en eenden uit het noorden, terwijl er in het voorjaar vele zwermen broedvogels arriveren, waaronder reigers, lepelaars en ooievaars.
Huelva heeft een lange Atlantische kustlijn met kilometerslange, ongerepte en dunbevolkte stranden. De stranden van de Huelva maken deel uit van de zogenaamde Costa de la Luz (kust van het licht). De kustlijn van Huelva is wereldberoemd, niet om het minst vanwege Christopher Columbus, die van deze stranden koers zette naar de nieuwe wereld.
In het noorden van de provincie is het zacht glooiende Parque Natural Sierra de Aracena y Picos de Aroche, een beschermd gebied met uitstekende wandelmogelijkheden en de thuisbasis van de beroemde ham van Jabugo.
De geschiedenis van deze provincie gaat terug tot het eerste millennium voor Christus. De Tartessiërs en Feniciërs buitten in het binnenland de mijnen uit, transformeerden de kustplaatsen in welvarende handelscentra en legden een zeevaartroute over de Middellandse Zee aan.
Aan het einde van de Middeleeuwen bereikten de Atlantische havens in Huelva enorme welvaart. Vanuit deze havens startte Christopher Columbus zijn eerste expeditie naar de Nieuwe Wereld.
De provincie Huelva in Spanje is rijk aan tradities en het landschappelijke en culturele erfgoed gaat terug tot de tijd van de Tartessische beschaving, waarvan sporen te vinden zijn rond Andévalo en de mijnstreek.
De schaduwrijke bossen in de berggebieden, de weilanden en de oude mijnen bieden een uitgelezen kans om te genieten van de uitgestrekte, ongerepte natuur.